Zorgverzekeraars zijn vanaf 1 maart van dit jaar gestopt met het vergoeden van een vierhonderdtal bereidingen. De 300.000 gebruikers van deze medicijnen moeten deze nu zelf betalen of moeten op zoek naar een alternatief. De praktijk moet uitwijzen of verzekeraars met de wel vergoede alternatieven niet duurder uit zijn .
Zorgverzekeraars verrasten de sector door per 1 maart 2015 de vergoeding van een aantal bereidingen te stoppen. Het gaat om 155 verschillende geneesmiddelen in ruim vierhonderd varianten. De redenen waarom verzekeraars deze geneesmiddelen niet langer vergoeden zijn divers. Zij beoordelen de uitgesloten middelen als niet-rationeel, als middelen die uitsluitend op kosten van het ziekenhuis mogen worden gebruikt, als zelfzorggeneesmiddelen of als middelen die oneigenlijk off-label worden toegepast. De KNMP bestrijdt deze argumenten voor de meeste uitgesloten middelen en heeft zorgverzekeraars opgeroepen deze bereidingen te blijven vergoeden.*
Uitgesloten
In 2014 waren er 300.000 gebruikers van de per 1 maart niet meer vergoede middelen. Bij elkaar ging het om een bedrag van € 15,6 miljoen (inclusief apotheekvergoedingen en btw). Dit is ruim 9% van de totale uitgaven aan (doorgeleverde) bereidingen en 0,4% van de totale uitgaven aan farmaceutische zorg. Voor individuele gebruikers van deze geneesmiddelen kunnen de kosten een flinke impact hebben. Ervaring rondom eerdere pakketmaatregelen laat zien dat uitgeweken wordt naar een alternatief dat uiteindelijk duurder kan uitpakken.
Alternatieven
Niet langer vergoede combinaties van antimycotica en corticosteroïden, meer dan 130.000 keer verstrekt in 2014, namen met € 5,4 miljoen een derde van het genoemde totaalbedrag voor hun rekening. Zorgverzekeraars beoordelen deze combinatie als niet rationeel. Opvallend is dat sinds jaar en dag een vaste combinatie van dergelijke middelen (Daktacort) in Nederland als geregistreerd geneesmiddel in de handel is en in het GVS is opgenomen. Als artsen de patiënten tegemoet willen komen met een alternatief kunnen ze ook beide werkzame stoffen los van elkaar voorschrijven, en kan de patiënt zelf de boel bij elkaar smeren. Los van elkaar worden de middelen namelijk wel vergoed. Bij de van vergoeding uitgesloten crèmes en zalven met lage concentraties triamcinolonacetonide, veelal bedoeld voor jonge kinderen, kwam de omzet in 2014 uit op € 2,1 miljoen. Verzekeraars vinden dat patiënten de wel vergoede concentratie van 0,1% maar dunner moeten smeren. In 2014 bedroeg de omzet van de niet langer vergoede ureumcrèmes € 1,9 miljoen. Calmurid, een geregistreerd geneesmiddel met 10% ureum en in het GVS opgenomen, is daarvoor een uitwijkmogelijkheid. Omdat dit middel de uitsluitend-op-recept status heeft, zullen daarbij, in plaats van een beperkte procentuele marge, terhandstellingsprestaties en eventueel prestaties begeleidingsgesprek eerste uitgifte in rekening worden gebracht.