Het gebruik van geneesmiddelen bij cardiovasculair risicomanagement neemt gestaag toe. Binnen die groep steeg in de afgelopen vijf jaar het gebruik van cholesterolverlagers tweemaal zo sterk als gemiddeld.
Cardiovasculair risicomanagement (CVRM) richt zich op het voorkomen van hart- en vaatziekten (HVZ), zoals hartfalen, angina pectoris en hart- of herseninfarct. Voor de aanduiding van de groep geneesmiddelen die daarbij kunnen worden ingezet, hanteert de sfk een arbitraire definitie die is gebaseerd op het tweede niveau van het ATC–classificatiesysteem: antistollingsmiddelen (B01), hartmiddelen (C01), cholesterolverlagers (C10) en middelen tegen hoge bloeddruk. De laatstgenoemde groep omvat ruwweg plasmiddelen (C03), bètablokkers (C07), calciumantagonisten (C08), RAAS–remmers (C09) en specifieke antihypertensiva (C02). Het gebruik van deze middelen vertoont al jaren een gestaag stijgende lijn. Het aantal door Nederlandse apotheken verstrekte standaarddagdoseringen (DDD) aan CVRM-middelen is in vijf jaar gestegen van bijna 2,65 miljard in 2008 tot 3,15 miljard in 2013. Dat komt neer op een toename van gemiddeld 3,5% per jaar. Dat gemiddelde geldt niet voor alle individuele ATC2-groepen. De sterkste groei hebben de cholesterolverlagers met een gemiddelde stijging van 7% per jaar.
De hartmiddelen – met nitraten en digoxine als belangrijkste vertegenwoordigers – vertonen daarentegen een daling van gemiddeld 2% per jaar. Antistollingsmiddelen en raas-remmers kennen over de afgelopen vijf jaar een gemiddelde toename, terwijl er groei noch verlies is voor de diuretica. De cholesterolverlagers vertonen over de periode 2008 – 2013 niet alleen de hoogste stijging qua gebruik op ATC2- niveau, maar van alle cvrm-geneesmiddelen hebben de statines op het niveau van geneesmiddelkeuze (ATC5) onderling ook de grootste verschuivingen qua marktaandeel ondergaan.
Marktaandelen
Het aandeel van simvastatine onder de statines (ATC4) steeg – op basis van DDD’s – in die periode met 14%-punt van 38% naar 52%. Deze toename ging ten koste van de aandelen van vooral atorvastatine (-9%-punt) en pravastatine (-3%-punt). Voor beide geldt trouwens dat er, ondanks verlaging van de marktaandelen, absoluut gezien in 2013 meer DDD’s zijn verstrekt dan 2008. Binnen de TAR’s, onderdeel van de antistollingsmiddelen, deed zich ook een aanzienlijke verschuiving voor. Het aandeel carbasalaatcalcium nam met 9,5%-punt af. Hiervan profiteerden vooral acetylsalicylzuur – chemisch gezien dezelfde werkzame stof – en dipyridamol, met respectievelijk een winst van 4,5%-punt en 3,5%-punt. Naarmate de marktaandelen van de verschillende werkzame stoffen binnen een ATC4-groep in de afgelopen vijf jaar sterker zijn verschoven staat de ATC4-groep hoger in de lijst met verschoven marktaandelen.
Therapietrouw
Bij toepassing van CVRM-middelen is het zaak dat de middelen consequent en volgens doseringsadvies worden gebruikt. De webrapportage therapietrouw ondersteunt apothekers bij het opsporen van patiënten die mogelijk niet therapietrouw zijn. De SFK heeft in samenwerking met de KNMP de rapportage verbeterd. De rapportage is vanaf nu overzichtelijker en apothekers zijn met minder klikken bij de lijst met patiënten die mogelijk niet therapietrouw zijn.