Bijna alle ouderen ondervinden veel praktische problemen bij het gebruik van geneesmiddelen. Bijvoorbeeld bij het lezen van de bijsluiter, gebruik van de verpakking, het klaar maken voor gebruik of het innemen van medicijnen. Hierdoor kan incorrect gebruik van geneesmiddelen ontstaan en dat kan klinische gevolgen hebben. Dat blijkt uit onderzoek van het RIVM in samenwerking met de Universiteit Utrecht.
Praktische problemen bij het gebruik van medicijnen kunnen het gevolg zijn van fysieke beperkingen, zoals een beperkt gezichtsvermogen, moeite met slikken, verminderde kracht in de handen of verminderde fijne motoriek. Het RIVM en de UU onderzochten welke praktische problemen ouderen (70+) ervaren bij het gebruik van geneesmiddelen in de thuissituatie en hoe zij deze problemen vervolgens proberen op te lossen. Ook werd gekeken of deze problemen en oplossingen klinische gevolgen kunnen hebben.
Problemen en oplossingen
Bijna alle deelnemers (95%) aan het onderzoek ondervonden minstens één praktisch probleem bij het geneesmiddelgebruik. De 59 deelnemers meldden in totaal 211 problemen. Het gaat daarbij om problemen met het lezen en begrijpen van de bijsluiter (53 keer), de buitenverpakking (19 keer), de binnenverpakking (73 keer), het voor toediening gereed maken (38 keer) en de daadwerkelijke inname van het geneesmiddel (28 keer). In totaal werden 184 oplossingen gemeld, zoals het verlagen of overslaan van een dosis, gebruik van een schaar of mes bij de verpakking, het innemen van ongelijke delen tablet of innemen met warm water of yoghurt.
Mogelijke klinische gevolgen
Voor tien deelnemers werd voor ten minste één van hun problemen verwacht dat dit zou kunnen leiden tot matige of ernstige klinische achteruitgang of ongemak. Bijvoorbeeld het onbedoeld breken of verkruimelen van een tablet. Hierdoor krijgt men soms niet genoeg van het geneesmiddel binnen. Zo liep een patiënt die een middel gebruikte voor de behandeling van diabetes, door het gebruik van stukjes tablet in plaats van een hele, een risico op schommelingen in het bloedsuikergehalte. De meeste problemen (95%) werden niet gezien als klinisch relevant, maar zijn wel hinderlijk.
Aanbevelingen
Zorgverleners kunnen bij het voorschrijven en verstrekken van medicatie aan ouderen meer aandacht besteden aan praktische problemen. Omdat patiënten zelden spontaan deze problemen melden, zouden apothekers hier proactief naar kunnen informeren. Zij kunnen dan met de patiënt zoeken naar een geschikter geneesmiddel, bijvoorbeeld een tablet met een zodanige doseringssterkte dat het niet gebroken hoeft te worden, een doseringsvorm die minder slikproblemen oplevert, of het geneesmiddel overdoen in een gebruiksvriendelijkere verpakking.