Geen aspirine bij pijn of koorts tijdens tweede helft zwangerschap

Een verloskundige belde naar de TIS telefoonservice met een vraag over ‘Aspro-bruistabletten’. Haar cliënte (zwangerschapsduur 39 wk+4) had tijdens een controle verteld dat ze in de afgelopen maand af en toe aspirine (Aspro® 500 Bruis) had geslikt. De verloskundige was daar -terecht- niet helemaal gerust op, met het oog op de aanstaande bevalling.

Aspirine (acetylsalicylzuur) – en andere NSAID’s (diclofenac, ibuprofen, naproxen) – mogen in de tweede helft van de zwangerschap niet gebruikt worden in de dosering die gebruikelijk is bij pijn of koorts. Er is een verhoogde kans op complicaties, zoals verminderde weeënactiviteit en versterkt bloedverlies tijdens de bevalling. Bij langdurig gebruik van hoge doseringen in de tweede zwangerschapshelft kunnen ook foetale nierfunctiestoornissen, verminderde hoeveelheid vruchtwater en verhoogde bloeddruk in de longslagader optreden. Ook kan er sprake zijn van vroegtijdige sluiting van de ductus arteriosus (het bloedvat dat de longslagader verbindt met de aorta).

Deze zwangere vrouw had, verspreid over meerdere weken, zesmaal aspirine geslikt. Hoewel er geen sprake was van langdurig, aaneengesloten gebruik, kon de kans op complicaties tijdens de bevalling niet worden uitgesloten. De verloskundige besloot daarom een gynaecoloog te raadplegen.

Samengevat is paracetamol gedurende de hele zwangerschap het middel van eerste keus bij pijn, griep en koorts. In de tweede helft van de zwangerschap mogen géén NSAID’s worden gebruikt in de dosering die gebruikelijk is bij deze klachten.

Uitzondering: lage dosering aspirine
Sommige zwangere vrouwen gebruiken preventief een lage dosis aspirine of ascal (30-100 mg/dag). Bijvoorbeeld bij een hoog risico op pre-eclampsie (combinatie van zwangerschapshypertensie en eiwitverlies via de urine). Ook bij preventie van arteriële trombose kan een lage dosis acetylsalicylzuur of carbasalaatcalcium worden gebruikt tijdens de zwangerschap. Bij behandeling met deze lage dosering zijn geen nadelige effecten gezien op moeder, foetus of neonaat.