Nadat de nieuwe generatie HCV-middelen in het basispakket waren opgenomen voor hepatitis C-patiënten in alle ziektestadia, steeg het aantal gebruikers sterk. Vanaf maart 2016 is weer een dalende trend te zien, nadat veel patiënten die hadden gewacht op de nieuwe therapie hun behandeling hadden afgerond. Dit meldt de SFK deze week in het Pharmaceutisch Weekblad.
In Nederland hebben naar schatting 28.000 patiënten een chronische hepatitis C-virusinfectie (HCV). Hiervan weten de meesten – mede vanwege de asymptomatische klachten waarmee hepatitis C gepaard gaat – niet dat ze HCV hebben. Tot 2015 werd chronische HCV behandeld met ribavirine en wekelijkse interferoninjecties gedurende zes tot twaalf maanden, met 50-80% kans op genezing.
Door de komst van nieuwe, orale medicijnen is de behandeling effectiever geworden en zijn de intensieve therapieën met interferon overbodig geworden. De nieuwe behandelcombinaties met de zogenoemde direct acting antivirals (DAA’s) geven weinig bijwerkingen en meer dan 90% van de patiënten geneest met een kuur van twaalf tot vierentwintig weken.
Nieuwe behandelingen
De eerste interferonvrije behandelingen die begin 2015 werden toegepast, bestonden uit een combinatie van sofosbuvir (Sovaldi) met simeprevir
(Olysio) of van sofosbuvir met daclatasvir (Daklinza). Vanwege de hoge prijs van deze middelen besloot de overheid dat de behandeling was voorbehouden aan patiënten die al ernstige leverschade hadden. In de eerste helft van 2015 kregen gemiddeld 375 HCV-patiënten per maand een van deze behandelingen.
Na geslaagde prijsonderhandelingen met de leveranciers van de DAA’s, besloot de minister van VWS om vanaf oktober 2015 de nieuw HCV-middelen in het basispakket vrij te geven voor patiënten in alle ziektestadia. In die maand werd ook een nieuwe behandelcombinatie toegelaten tot het pakket. Het ging om Viekirax (een vaste combinatie van ombitasvir, paritaprevir en ritonavir)
samen met dasabuvir (Exviera). In november volgde een vierde behandelcombinatie: een vaste combinatie van sofosbuvir en ledipasvir (Harvoni).
De verruiming van de vergoeding voor de behandeling met nieuwe HCV-combinaties leidde tot een flinke stijging van het aantal gebruikers van HCV-middelen, van 425 patiënten in oktober naar 665 in november en 830 in december 2015. In februari 2016 piekte het aantal gebruikers met 1110 patiënten. Januari van dit jaar telde de meeste starters: 360. Vanaf maart neemt het aantal gebruikers van de nieuwe HCV-middelen weer af. In september 2016 is het aantal gehalveerd ten opzichte van het hoogtepunt in februari.
Geheime prijsafspraken
In totaal zijn er in het jaar dat liep van oktober 2015 tot en met september van dit jaar 2700 mensen behandeld met nieuwe HCV-middelen. Dit komt overeen met ongeveer 10% van de patiënten met chronische HCV.
De – voornamelijk poliklinische – apotheken declareerden in die periode zo’n € 140 miljoen aan materiaalkosten voor de nieuwe HCV-middelen bij de zorgverzekeraars. Dit komt neer op gemiddeld € 52.000 per behandelde patiënt. Vanwege de geheime aard van de prijsafspraken tussen overheid en fabrikanten is onbekend waar de kosten, die achteraf worden verrekend, daadwerkelijk op uitkomen.