Amsterdammers met een Turkse, Marokkaanse of Surinaamse afkomst hebben vrijwel net zo vaak corona-antistoffen in het bloed als Amsterdammers van Nederlandse komaf. Alleen bij de kleinere groep Ghanezen in Amsterdam ligt dat percentage hoger. Dat zegt Karien Stronks, gezondheidshoogleraar van het Amsterdam UMC, op basis van een onderzoek naar covid-19 en etniciteit onder 25 duizend Amsterdammers.
Bij de Ghanese bevolkingsgroep heeft zo’n 25 procent antistoffen tegen corona. Bij mensen met een Turkse, Marokkaanse of Surinaamse afkomst heeft 5 tot 7 procent antistoffen in het bloed. Dat is vergelijkbaar met mensen van Nederlandse afkomst.
Hoe het komt dat een groter deel van de Ghanezen antistoffen heeft, wordt verder onderzocht. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt in ieder geval dat mensen met een Ghanese achtergrond de gedragsmaatregelen goed kennen en naleven.
Lees verder op de website van het Medisch Contact.