Educatieplatform voor farmacotherapie en FTO
Uit voorlopige onderzoeksgegevens blijkt dat de coronavaccins bescherming bieden tegen ernstige ziekte en ziekenhuisopname door de omikron-variant. Dit concludeert het Europees Medicijnagentschap EMA recent. Het houdt nieuwe effectiviteitsgegevens van de coronavaccins nauwlettend in de gaten, inclusief de ziekte die veroorzaakt wordt door deze coronavariant. Medicijnautoriteit CBG zit namens Nederland in de wetenschappelijke comités van het EMA.
Hoewel omikron besmettelijker is dan andere coronavarianten, tonen onderzoeken uit Zuid-Afrika, Engeland en sommige EU-landen aan dat de kans op ziekenhuisopname door deze variant kleiner is: namelijk een derde tot de helft minder dan met de delta-variant.
Beter beschermd door boosterprik
Resultaten van onlangs gepubliceerde onderzoeken laten zien dat de effectiviteit van de coronavaccins tegen COVID-19 aanzienlijk lager is voor omikron dan voor eerdere varianten en dat de bescherming afneemt in de loop van de tijd. Dit heeft als gevolg dat meer gevaccineerde mensen ‘doorbraakinfecties’ krijgen. Ofwel: zij krijgen toch corona. Onderzoeken tonen ook aan dat vaccinatie nog steeds in hoge mate bescherming biedt tegen ernstige ziekte en ziekenhuisopname door omikron.
Nieuwe gegevens, uit onder andere de praktijk, wijzen erop dat mensen met een boosterprik beter beschermd zijn tegen ziekenhuisopname (en ernstige ziekte) dan mensen die alleen de eerste serie prikken hebben gehad. Informatie uit Zuid-Afrika wijst erop dat mensen met twee coronaprikken voor 70% beschermd zijn tegen ernstige ziekte of ziekenhuisopname door omikron. Vergelijkbare gegevens uit Engeland tonen aan dat de bescherming na een aantal maanden afneemt en dat deze na een boosterprik weer tot 90% beschermt tegen ernstig ziek worden of ziekenhuisopname.
EMA blijft nieuwe onderzoeksgegevens over de effectiviteit van vaccins en de ernst van de ziekte evalueren. Dit geldt zowel voor andere coronavarianten als de blootstelling aan omikron. De uitkomsten van deze beoordelingen kunnen gevolgen hebben voor toekomstige vaccinatiestrategieën in de verschillende EU-landen.