Patiënten met uitgezaaide darmkanker kunnen de behandeling met levensverlengende medicijnen niet zo maar onderbreken. Na een intensieve kuur moeten ze een onderhoudsdosis blijven gebruiken. Dit blijkt uit een onderzoek onder leiding van onderzoekers van het AMC in Amsterdam en het UMC Utrecht. De resultaten zijn gisteren online verschenen in het toonaangevende Britse medische tijdschrift The Lancet.
Volgens onderzoeksleiders prof. dr. Kees Punt van de afdeling Medische Oncologie van het AMC en dr. Miriam Koopman van de afdeling Medische Oncologie van het UMCU is onderzocht wat de manier is om de patiënten met uitgezaaide darmkanker optimaal te behandelen. Nieuwe geneesmiddelen hebben de overleving van deze patiënten duidelijk doen toenemen. Punt: ‘Veel patiënten vragen om een tijdelijke onderbreking van de behandeling, maar het was niet bekend of dit veilig was. Bovendien gaat het om dure geneesmiddelen. Een onderbreking van behandeling zou de kwaliteit van leven ten goede kunnen komen, en met minder kosten gepaard gaan.’
De resultaten van de studie tonen aan dat een onderhoudsbehandeling resulteert in een betere overleving. Koopman: ‘Gelukkig blijkt uit dit onderzoek dat de kwaliteit van leven van patiënten tijdens de onderhoudsbehandeling even goed is als die van patiënten die waren gestopt met de behandeling. Deze resultaten zijn inmiddels opgenomen in nationale en internationale richtlijnen.’
Darmkanker is één van de meest voorkomende vormen van kanker in de Westerse wereld. Het onderzoek betreft uitgezaaide darmkanker. Als het operatief niet mogelijk of zinvol is de uitzaaiingen te verwijderen, dan is de patiënt niet meer te genezen. Behandeling met medicijnen biedt wel een duidelijke overlevingswinst. De standaardbehandeling bestaat uit chemotherapie aangevuld met bevacizumab, een geneesmiddel dat de nieuwvorming van kankerbloedvaten remt. In deze studie zijn patiënten eerst intensief behandeld met zes kuren van de standaardbehandeling. Daarna is de helft van de patiënten behandeld met een onderhoudsbehandeling bestaande uit een lagere dosis chemotherapie plus bevacizumab. De behandeling bij de andere helft is gestaakt. Met CT-scans werd de activiteit van de ziekte van patiënten in beide groepen voortdurend in de gaten gehouden. Bij verslechtering van ziekte werd de oorspronkelijke intensieve behandeling in beide groepen hervat.
Deze CAIRO3 studie van de Dutch Colorectal Cancer Group (DCCG) is uitgevoerd in 64 Nederlandse ziekenhuizen. De studie is mede mogelijk gemaakt met steun van KWF Kankerbestrijding.