Jaarlijks krijgt ongeveer 11 procent van de jongeren een of meer vormen van jeugdzorg. Dat aandeel is sinds 2011 vrij stabiel. De overgang van de jeugdzorg naar de gemeenten in 2015 lijkt hier geen invloed op te hebben gehad. Er lijkt ook geen verschuiving te zijn geweest van duurdere zorg naar goedkopere zorg dichter bij huis. Dat blijkt uit een analyse van het CBS.
Jeugdzorg is de verzamelnaam voor drie hulptypen: jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering. Jeugdhulp is veruit de meest voorkomende vorm. Daarbij gaat het om hulp aan jongeren en hun ouders bij psychische problemen, een verstandelijke beperking of bij opvoedproblemen. Bij de invoering van de Jeugdwet op 1 januari 2015 is jeugdzorg de verantwoordelijkheid van gemeenten geworden. In veel gemeenten zijn wijk- of buurtteams ingericht waar jongeren en hun ouders terecht kunnen met een probleem. De teams kunnen advies en informatie geven, zelf jeugdhulp verstrekken of doorverwijzen naar een hulpverlener.
Afname in 2014
Zowel voor als na invoering van de Jeugdwet kreeg ongeveer 11 procent van alle Nederlandse jongeren tot 18 jaar jeugdzorg. In 2014 een jaar voor de invoering van de Jeugdwet, was het aantal jeugdzorgontvangers lager. Het ging vooral om een vermindering van het aantal jongeren met jeugdhulp. De afname in 2014 lijkt administratieve oorzaken te hebben, zo blijkt uit de analyse van de cijfers waarover het CBS beschikt. Voor een deel van de jongeren lijkt de zorg in 2014 te zijn onderbroken omdat zij in de jaren 2013 en 2015 wel jeugdzorg kregen. Er was geen cliëntenstop in afwachting van de nieuwe wet, omdat net als in andere jaren ongeveer 30 procent van de jongeren nieuw is ingestroomd. Het aantal jongeren met jeugdbescherming of -reclassering is in de periode 2011–2016 jaarlijks afgenomen.
Meer jeugdhulp door wijk- en buurtteams
In 2016, een jaar na de invoering van de Jeugdwet, kregen 388 duizend jongeren jeugdhulp, 7 procent meer dan in 2015. Het aantal jongeren dat hulp kreeg van een wijk- of buurtteam nam sterk toe, van ruim 37 duizend in 2015 naar bijna 62 duizend in 2016. Tegelijk steeg ook het aantal jongeren met jeugdhulp met verblijf (bijvoorbeeld in een instelling) van 24 duizend naar ruim 27 duizend. Er lijkt dus vooralsnog geen sprake van dat duurdere, gespecialiseerde zorg met verblijf afneemt als gevolg van een toename van goedkopere zorg dicht bij huis, uitgevoerd door het wijk- of buurtteam. Het aantal jongeren met overige vormen van jeugdhulp zonder verblijf bleef nagenoeg gelijk rond de 350 duizend per jaar.