Te lage dosering rifampicine kan juist bijdragen aan multiresistente tuberculose. Al meer dan veertig jaar krijgen patiënten met tuberculose vrijwel dezelfde dosering rifampicine voorgeschreven. Een te lage en niet optimale dosis, zo suggereren sommige onderzoeken. Onderzoekers van het Radboudumc schrijven in het wetenschapsblad PlosOne dat ze een groep patiënten met ernstige tuberculose aanzienlijk hogere doseringen hebben voorgeschreven. De doseringen bleken veilig en goed te verdragen. Kan het behandelregime worden aangepast?
Tuberculose, de infectieziekte waar de meeste mensen aan overlijden(?) moet zo snel mogelijk de wereld uit. Als het aan de Wereldgezondheidsraad (WHO) ligt, zal het aantal mensen dat aan tuberculose overlijdt in 2035 met 90 procent zijn gedaald. Het aantal mensen dat de ziekte heeft, moet dan zelfs met 95 procent zijn gedaald.
Mooie plannen, maar hoe doe je dat? Nou, onder andere door de infectieziekte nog beter te bestrijden met nieuwe en al beschikbare medicijnen. In 2013 en 2014 kwamen de medicijnen bedaquiline en delamanide vervroegd op de markt, waarmee multiresistente tuberculose kon worden behandeld. Maar ook de al langer bestaande medicijnen zijn nog beter in te zetten. Dat blijkt uit een studie van Nijmeegse onderzoekers naar het middel rifampicine.
Geen optimale dosering
Rifampicine wordt al gebruikt sinds begin jaren zeventig. Patiënten krijgen een dagelijkse dosering die momenteel ligt rond de 10 milligram per kilo lichaamsgewicht. Maximale dosis per dag is 600 milligram. Cecile Magis-Escurra, longarts in het Radboudumc en gespecialiseerd in tuberculose: “De afgelopen jaren hebben diverse studies aanwijzingen gevonden dat een hoge dosis rifampicine zorgt voor een optimalere behandeling. Sterker nog, de normale, lage dosering kan zelfs bijdragen aan het ontstaan van multiresistente vormen van tuberculose. Het idee is, dat de dosering te laag is om de tuberculosebacterie effectief te doden, waardoor de bacterie zich langzaam maar zeker kan wapenen tegen het medicijn. Hogere doseringen kunnen dat misschien voorkomen en zorgen waarschijnlijk ook voor een effectievere behandeling.
Veilig en verdraagbaar
Tussen januari 2008 en mei 2018 werden in Nijmegen 88 patiënten behandeld met een aanzienlijk hogere dosis, tot maximaal 32 milligram per kilo lichaamsgewicht. De maximale dagdosering schoof daardoor in de richting van 900 tot maximaal 2400 milligram. Daarbij werd niet naar het voorkomen van multiresistentie of een betere uitkomst van de behandeling gekeken. “Veiligheid heeft altijd de absolute prioriteit”, zegt Magis-Escurra. “Daarom hebben we daar nu eerst naar gekeken, in combinatie met de verdraagbaarheid. De patiënten konden zelf beslissen of ze met het onderzoek meededen. Om deel te kunnen nemen moesten patiënten ofwel bewezen lage concentraties van het medicijn in hun bloed hebben ofwel moest er sprake zijn van tuberculose in het centraal zenuwstelsel.
Ernstige patiënten, hogere doseringen
Slechts bij één patiënt was tijdens de behandeling een kleine dosisvermindering nodig vanwege darmproblemen. Alle andere patiënten hadden geen problemen met de hoge dosering rifampicine tijdens de kuur die zes maanden duurde. Magis-Escurra: “Dit is de eerste studie waarbij onder goed gecontroleerde omstandigheden de veiligheid van en tolerantie voor zo’n hoge doseringen gedurende de hele behandeling goed is vastgesteld. Op basis van ons onderzoek adviseren we om patiënten met ernstige tuberculose of met een lage concentratie rifampicine in het bloed de hogere doseringen voor te schrijven. Die aanpak is veilig en geeft betere resultaten. Of hogere doseringen de behandeling korter kunnen maken en tot minder multiresistentie leiden, is op basis van ons onderzoek niet te zeggen. Dat zijn vragen die – zeker in het licht van de WHO strategie – nu snel opgepakt moeten worden.”
-
Publicatie in PlosOne: High-dose rifampicin in tuberculosis: experiences from a Dutch tuberculosis centre - Charlotte Seijger, Wouter Hoefsloot, Inge Bergsma-de Guchteneire, Lindsey te Brake, Jakko van Ingen, Saskia Kuipers, Reinout van Crevel, Rob Aarnoutse, Martin Boeree, Cecile Magis-Escurra.