De uitgaven aan pakketgeneesmiddelen daalden in 2013 met 7% tot een bedrag van € 4089 miljoen. De daling is een forse meevaller voor de overheid, die in de begroting nog uitging van een toename met bijna 6%.
Voor het tweede opeenvolgende jaar daalden de uitgaven aan geneesmiddelen scherp. In 2013 verstrekten Nederlandse openbare apotheken voor € 4.089 miljoen aan geneesmiddelen die behoren tot het basispakket. Het uitgavenniveau ligt hiermee € 310 miljoen lager dan in 2012 en € 912 miljoen lager dan in 2011. Tussen 2008 en 2011 namen de uitgaven nog jaarlijks toe met gemiddeld 2% en in de jaren daarvoor zelfs met 6% tot 8%.
Ziekenhuisbudget
De overheveling van orale oncolytica en groeihormonen draagt sterk bij aan deze uitgavendaling. In 2012 kwamen de uitgaven aan deze middelen via openbare apotheken nog uit op € 181 miljoen. Met ingang van 2013 loopt de financiering ervan via het ziekenhuisbudget, ook als deze middelen buiten het ziekenhuis worden gebruikt. Al eerder werden ook de TNF-alfaremmers overgeheveld. Deze middelen behoren vanaf 2012 tot het ziekenhuisbudget en waren in 2011 nog goed voor een omzet van € 373 miljoen. De (financiële) gevolgen van deze overhevelingen zijn nog onvoldoende duidelijk. Mede daarom zijn vanaf 2014 alleen de fertiliteitshormonen bij IVF-behandelingen naar het ziekenhuisbudget overgeheveld. Met het gebruik van deze middelen buiten het ziekenhuis was in 2013 een bedrag van € 30 miljoen gemoeid.
In plaats van de gerealiseerde daling had de overheid vooraf juist een toename van de uitgaven voor farmaceutische zorg ingecalculeerd van 5,9%. In dit groeicijfer had de overheid al rekening gehouden met de effecten van de overheveling. Bij toepassing van dit groeicijfer op de door de SFK gemeten uitgaven – exclusief de overgehevelde geneesmiddelen – zou in 2013 een uitgavenniveau van € 4.466 miljoen mogen worden verwacht. Dit is € 377 miljoen meer dan de door SFK gemeten uitgaven over datzelfde jaar.
Verschil
Ongeveer een derde van dit verschil kan verklaard worden doordat het geneesmiddelengebruik achterblijft bij de ontwikkelingen van de laatste jaren. Gemeten in het aantal verstrekte ddd’s is het gebruik in 2013 slechts met 1,1% toegenomen. Tot en met 2011 bedroeg deze toename gemiddeld nog 6% per jaar. Daarnaast zijn prijsverlagingen verantwoordelijk voor ongeveer een derde van het gevonden verschil. Dit betreft voornamelijk aanpassingen op grond van de Wet Geneesmiddelenprijzen. Ook het effect van het patentverloop droeg bij aan de verlaging van de geneesmiddelenprijzen.
Tot slot had de overheid ook een toename van de tarieven verwacht. In werkelijkheid ligt de vergoeding voor de dienstverlening door de openbare apotheken – ondanks (jaarlijkse) kostenstijgingen en inflatieontwikkeling – nog steeds onder het niveau van 2011. Omdat ook de nieuwe niet-verstrekkingsgerichte zorgprestaties maar in zeer beperkte mate zijn gecontracteerd, hebben zorgverzekeraars aan de apotheken daarmee aanzienlijk minder ruimte voor innovatie geboden dan waarmee de overheid in de premieafdracht naar verzekeraars rekening heeft gehouden.
Ziekenhuisbudget
De overheveling van orale oncolytica en groeihormonen draagt sterk bij aan deze uitgavendaling. In 2012 kwamen de uitgaven aan deze middelen via openbare apotheken nog uit op € 181 miljoen. Met ingang van 2013 loopt de financiering ervan via het ziekenhuisbudget, ook als deze middelen buiten het ziekenhuis worden gebruikt. Al eerder werden ook de TNF-alfaremmers overgeheveld. Deze middelen behoren vanaf 2012 tot het ziekenhuisbudget en waren in 2011 nog goed voor een omzet van € 373 miljoen. De (financiële) gevolgen van deze overhevelingen zijn nog onvoldoende duidelijk. Mede daarom zijn vanaf 2014 alleen de fertiliteitshormonen bij IVF-behandelingen naar het ziekenhuisbudget overgeheveld. Met het gebruik van deze middelen buiten het ziekenhuis was in 2013 een bedrag van € 30 miljoen gemoeid.In plaats van de gerealiseerde daling had de overheid vooraf juist een toename van de uitgaven voor farmaceutische zorg ingecalculeerd van 5,9%.
In dit groeicijfer had de overheid al rekening gehouden met de effecten van de overheveling. Bij toepassing van dit groeicijfer op de door de SFK gemeten uitgaven – exclusief de overgehevelde geneesmiddelen – zou in 2013 een uitgavenniveau van € 4.466 miljoen mogen worden verwacht. Dit is € 377 miljoen meer dan de door SFK gemeten uitgaven over datzelfde jaar.
Verschil
Ongeveer een derde van dit verschil kan verklaard worden doordat het geneesmiddelengebruik achterblijft bij de ontwikkelingen van de laatstejaren. Gemeten in het aantal verstrekte DDD’s is het gebruik in 2013 slechts met 1,1% toegenomen. Tot en met 2011 bedroeg deze toename gemiddeldnog 6% per jaar. Daarnaast zijn prijsverlagingen verantwoordelijk voor ongeveer een derde van het gevonden verschil. Dit betreft voornamelijkaanpassingen op grond van de Wet Geneesmiddelenprijzen. Ook het effect van het patentverloop droeg bij aan de verlaging van de geneesmiddelenprijzen.Tot slot had de overheid ook een toename van de tarieven verwacht. In werkelijkheid ligt de vergoeding voor de dienstverlening door de openbareapotheken – ondanks (jaarlijkse) kostenstijgingen en inflatieontwikkeling – nog steeds onder het niveau van 2011. Omdat ook de nieuwe niet-verstrekkingsgerichte zorgprestaties maar in zeer beperkte mate zijn gecontracteerd, hebben zorgverzekeraars aan de apotheken daarmee aanzienlijk minder ruimte voor innovatie geboden dan waarmee de overheid in de premieafdracht naar verzekeraars rekening heeft gehouden.